Flapoperatie (opklap)
Een chirurgische ingreep in de mond waarbij onder plaatselijke verdoving het tandvlees wordt losgemaakt van het onderliggende kaakbot en opgeklapt (opzij geschoven).
Een flapoperatie kan worden gedaan om verschillende redenen, bijvoorbeeld bij een chirurgische verwijdering van tand of kies, het plaatsen van een implantaat of voor het bedekken van de een blootliggende tandhals. Maar meestal wordt de term flapoperatie gebruikt bij een chirurgische behandeling van ontstoken tandvlees (parodontitis) met verdiepte pockets.
Als bij parodontitis de pockets erg diep zijn of niet goed bereikbaar, kan er tandplak en tandsteen achterblijven na een gebitsreiniging. Om deze diepe pockets toch goed te kunnen reinigen, kan de tandarts het tandvlees opklappen en het ontstoken weefsel verwijderen. De wortels van de tanden en kiezen en de rand van het kaakbot zijn dan goed zichtbaar en ook bereikbaar voor reinigen. Botranden die schuin verlopen en reinigen in de weg zitten kunnen dan ook aangepast worden. Als de omstandigheden het toelaten kan ook regeneratie toegepast worden. Met speciale materialen wordt dan geprobeerd om het omliggende kaakbot en de aanhechting van een tand of kies daaraan, te herstellen.
Aan het einde van de behandeling wordt het tandvlees weer rond de tanden en kiezen gehecht. Om het tandvlees te beschermen en goed op zijn plek te houden, wordt het soms met wondverband bedekt. Wondverband lijkt wel een beetje op stopverf. Om de diepte van de pockets te verminderen wordt soms het tandvlees ingekort of lager gehecht (apicaalwaartse flap).